25 augustus 2024.    Even weg en groenten.

 

 

Ik ben er een paar dagen tussenuit geweest. Een korte trip naar de Périgord Noir. Enkele oude schoolvrienden wonen zoals ik in Frankrijk en de "expats" zoals we onszelf noemen, komen af en toe eens samen. Ditmaal verzamelden we in de Dordognestreek waar we door één van ons waren uitgenodigd. Michel en Nicole hadden alles tot in de puntjes voorbereid en hebben ons getrakteerd op een paar fijne dagen.                                                                                                                                                                                                                                      Het is een prachtige omgeving waar veel te bezichtigen en te doen is. Zo hebben we het kasteel "de Commarque" in Les Eyzies bezocht.      Ik, als geïnteresseerde in geschiedenis, vond het heel boeiend. Onze gastheren hadden voor een begeleid bezoek gezorgd en de gids was duidelijk op de hoogte van de gebeurtenissen om en rondom het kasteel. Wat mijn oren nog meer spietste was de vermelding dat ook hier zeer waarschijnlijk Tempeliers hadden verbleven.                                                                                                                                                Zoals overal in de streek (de wereldberoemde grot van Lascaux ligt op een boogscheut ver) is ook hier onder het kasteel een grot met voorhistorische tekeningen. Vooral een volledig en zeer gedetailleerde wandschildering van een paard is een trekpleister. Omdat de toegang tot de grot, om begrijpelijke reden zoals de grot van Lascaux, was afgesloten, hingen er in het kasteel foto's van de grottekeningen. Ook een film van ongeveer 35 minuten toonde de opgravingen ter plaatse van het begin tot nu.                                                Opmerkelijk vond ik wel dat het kasteel sinds 1962 terug in handen is van de oorspronkelijke familie. De ruines werden toen gekocht door Hubert de Commarque, die dadelijk met de restauratiewerken begon nadat de site van de overheersende natuur was bevrijd. De eerste vermelding van de familie gebeurde rondom 1216 wanneer geschreven staat dat de broers Garin en Hélie de Commarque abt zijn. Ik vind het geweldig dat de familie die het kasteel oorspronkelijk opstartte opnieuw eigenaar is na 8 eeuwen heftige geschiedenis. Hoewel de adelen van nu totaal anders door het leven gaan als hun ridderlijke vechtende voorouders.

Een bezoek aan Sarlat op marktdag was een voltreffer. Hoewel het op de koppen lopen was tussen de honderden kraampjes toch was het aangenaam slenteren door de stad. We volgden onze gidsen die ons langs een paar historische plekken leidden zoals de oorspronkelijke Benedictijnenabdij die hier in de 9de eeuw werd gesticht. Van de abdij blijft er helaas niet veel over buiten de dodenlantaarn. Het is een gemetselde uitvaartstoren ter uitgeleide van de overledenen. Ze wandelden met ons langs een paar stadspaleizen zoals het Hôtel de Maleville. Ontstaan uit een paar huizen die werden samengevoegd in de 16de eeuw. Hier woonde indertijd de minister van financiën van koning Hendrik IV. Ik vond het bezoek aan Sarlat werkelijk de moeite waard. Het is een gezellig middeleeuws centrum met een rijke geschiedenis. 

Wat zeker niet mocht ontbreken op onze uitstap was een kanotocht op één van de vele rivieren die deze streek rijk is. Neen we hebben niet gepeddeld op de Dordogne maar wel op de Vézère. De tocht over de rivier voerde ons dwars door de natuur. Het heldere water leidde ons door de steile groene wanden die miljoenen jaren lang werden uitgesneden door dit water. Niettegenstaande de vele kano's op het water was tussendoor de stilte te snijden. Ik liet mij vaak glijden over de spiegel van licht kabbelend zoet water. Ik heb twee volle uren genoten van de zachte stroming van de Vézère hoewel ik met mijn billen in het water zat. Een heerlijk pintje na de inspanning samen met de tochtgenoten was een prachtige afsluiter van dit avontuur.

Uitstappen zijn tof maar de mens leeft niet enkel van cultuur en sport en zeer zeker de "expats" niet. Wij zijn stuk voor stuk levensgenieters en daar hoort uiteraard ook de plaatselijke keuken bij. Elke dag werd dan sowieso overgoten met een heerlijke saus. Foie gras, eend, noten, aardbeien, zachte schapenkaas zoals Cabécou en zwarte truffels vervolmaken de meest exquise gerechten uit de Franse keuken en die hebben we uiteraard geproefd en volop van gesmuld. Op restaurant zowel als bij onze vrienden thuis hebben we  genoten van de rijk gevulde dis en de heerlijke festijnen. Kortom het was een culinaire voltreffer. Onze gastheren hebben niet alleen gekozen voor de plaatselijke gastronomische keuken maar daarbovenop zorgden ze tegelijk voor een geweldig kader waarin we mochten genieten van al de lekkernijen. Er was zelfs een restaurant dat ons terugvoerde naar het begin van de 20ste eeuw. Diep verborgen in de bossen op de heuvels rondom de Vézère diende een oude hoeve als schuilplaats voor oude nagelaten recepten op smaak gebracht met vergeten groenten en kruiden. Zelfs de wijn en digestief waren op artisanale wijze bereid door de patron van de herberg zelf. 

Kortom het was een tripje met alles erop en eraan. Ik heb mij geweldig geamuseerd en het weerzien met de oude vrienden in deze omstandigheden maakte de reis het maken en beleven waard.

Mijn verblijfplaats in de Périgord Noir.

 

De natuur staat nooit stil en als ik thuiskwam, lag er werk op de plank. Anne had zich goed ontfermd over de moestuin en andere planten want tijdens de warme dagen moeten we regelmatig gieten en sproeien. Gelukkig had het één nacht en een voormiddag goed geregend waardoor Anne niet dadelijk de zware pompen en tuinslangen had moeten uithalen. De tuin stond er piekfijn bij en zeker de moestuinen hadden hun beste beentje voorgezet. Twee dagen lang hebben we voorraden voor de winter aangelegd: prinsessenboontjes en snijbonen werden geblancheerd en ingevroren. Courgetten en tomaten werden versneden en ook ingevroren. Voor komkommer moeten we een andere oplossing zoeken want we kunnen niet elke maaltijd deze groente eten. 

De moestuin laat zich dit jaar van zijn goede zijde zien. We mogen niet klagen maar hiervoor zijn er volgens mij drie verklaringen.          1.De nieuwe bakken die we hebben gemaakt met de omgehakte dennen zijn dik ok en ik hoop dat ze van jaar tot jaar nog zullen verbeteren.                                                                                                                                                                                                                                2. De grond die gebruikt is in deze nieuwe bakken is een mengeling van onze eigen bladafval, zelfgemaakte en nieuwe potgrond. Volgende winter gebruik ik opnieuw de bladeren die we als geschenk uit de hemel mogen ontvangen. Ik verzamel ze in drie daartoe gemaakte bakken en de lente daarop heb je mooie halfvergane potgrond.                                                                                                                                      3. De weersomstandigheden dit seizoen waren optimaal. Regen op tijd en stond en vooral geen lange periode van extreem hoge temperaturen zoals de vorige jaren. Ik bid de goden voor meer van dit.

We hebben mooie resultaten bereikt en het oogsten is nog niet voorbij. De meloenen en pompoenen komen er nog aan en de tomatenplanten hebben zeker hun laatste vrucht niet gegeven. Misschien lukt het ons wel om dit najaar een paar wortelen uit de grond te halen terwijl rode biet en rapen weerom niet wensten te groeien. Ik weet nog steeds niet waar het misloopt maar volgend jaar probeer ik opnieuw.

Maar goed, al onze inspanningen hebben een mooie afloop gekend en het dennenbos heeft gelukkig plaats geruimd voor een nieuw, klein en jong voedselbos. Of hoe de natuur toch plotse tegenslagen kan ombuigen naar dikke meevallers als je als mens inspeelt op de geboden mogelijkheden. Onze berg is een hoop dennen kwijt maar heeft aan biodiversiteit gewonnen. Fijn zo.