25 februari 2024. Boos werkvolk.
"Ik hoor boomzagen" wekte Anne mij uit mijn middagdutje. Vooraleer ik uit de zetel en in de garage was om mijn schoenen aan te doen, was Anne reeds een talud lager. Ik spurtte haar achterna en merkte onmiddellijk de oranje wagens van de mannen van het département Aude. Ik hoorde verschillende boomzagen en liep op het geluid af. Helemaal achteraan ons domein, bijna in de draai van de weg, waren die gasten bomen op onze grond aan het omleggen.
Ik riep hen toe zonder resultaat. Ze hoorden niets omwille van het verschrikkelijke geluid van hun meerdere zagen en daarenboven hadden ze allemaal oorbeschermers op. Ik brulde nogmaals heel luid en eindelijk hief één zijn hoofd op en keek in mijn richting. Ik deed teken dat ze moesten stoppen. Eens het geluid wat minderde, vroeg ik hem wat ze aan het uitspoken waren op privéterrein. Hij tierde terug dat ze de bermen van de weg aan het vrijmaken waren, waarop ze simpelweg hun werk verder zetten. Opnieuw schreeuwde ik mijn longen uit de borstkast en opnieuw deed ik teken dat ze moesten stoppen. Maar ditmaal op een vrij ruige en zeer ruwe manier. Anne die mij ondertussen had vervoegd, vroeg ook heel luid wat hun bedoeling was en meldde nogmaals dat ze op andermans grond bezig waren. Dezelfde man haalde de schouders op. Terwijl Anne ter plaatse bleef, holde ik naar boven. Ik pakte mijn autosleutels, startte de wagen en reed de boomhakkers tegemoet.
Ik stopte de auto vlak voor hun vrachtwagen en stapte, na even diep te hebben ingeademd, uit. Eén van hen, die blijkbaar de baas van de bende was, stapte op mij af. Om onmiddellijk in rustige wateren te varen, schudde ik zijn hand en vroeg hem mij in klare taal uit te leggen wat zij bekokstoofden. Plots werd het heel stil en schaarden zijn kameraden zich achter hem. Ik bleef rustig, keek hen één voor één aan en wachtte geduldig de hoofdman zijn verhaal af.
"Wij maken de bermen van de départementswegen vrij. Tot drie meter van de baan is alles eigendom van het département en maken wij die ruimte volledig boomvrij om de volgende keer met onze maaitractor gemakkelijker door te kunnen."
"Ok," antwoordde ik een beetje wantrouwend, "en jullie nemen dan al dat gekapte privéhout zo maar mee!"
"Dat is voor de Restos du Coeur hun grillades," was zijn potsierlijke antwoord.
Ik glimlachte en zei heel cynisch:" Verkopen en het geld verdelen, dat gebeurt er met die gelegaliseerde diefstal hier! En dat van die drie meter eigendom die wij zouden verliezen aan het département is duidelijk een fabeltje dat hier ter plekke ter verdediging wordt uitgevonden."
Zijn gelaatsuitdrukking werd grimmig maar wanneer ik geen spier vertrok, deinsde hij een stap achteruit. Hij zocht naar een krachtig antwoord maar kon geen letter uitbrengen. Een medewerker sprong hem bij en zei dat ze deze orders van hogerhand hadden gekregen en gewoon maar hun werk deden. Ik wilde dit schaap weerkaatsen dat zijn uitspraak in het verleden al heel wat miserie had berokkend aan medemensen, maar kon nog net mijn lippen op elkaar houden.
"Wat waren jullie nog van plan om op onze grond stiekem weg te zagen?" vroeg ik vrij luid.
"Die ene boom nog," antwoordde opnieuw de bekomen chef terwijl hij wees naar een eik die wat verder langs de weg stond. Ik merkte dat deze boom inderdaad midden op de berm groeide en het maaien dus bemoeilijkte. Ik knikte akkoord en vroeg hen daarna te stoppen met hun houtdiefstal. Ze keken mij allemaal verongelijkt aan maar deden absoluut geen moeite meer om mij van antwoord te dienen. Ze zaagden de magere eik om, gooiden het hout op hun reeds goed volgeladen vrachtwagen en vertrokken met veel ingehouden woede.
Thuis toegekomen vertelde Anne mij dat ze foto's had genomen en dat één van de arbeiders haar had uitgescholden voor het vuil van de straat en haar had afgedreigd. Na een paar bedenkingen over het voorval begonnen Anne en ikzelf onze onderzoeken op internet. We wilden nu voor eens en altijd weten hoe de vork aan de steel zit.
Anne vond wetteksten waaruit bleek dat het département de bermen moet onderhouden maar als er bomen moeten gezaagd worden, zijn ze verplicht om de eigenaar van de grond waarop de bomen zich bevinden, te verwittigen. Het is eigenlijk de eigenaar die de bomen in samenspraak met de arbeiders van het département, moet vellen en dus het hout voor zich houdt. Als de eigenaar niet reageert dan krijgt hij een aangetekend schrijven waarin hem wordt vermeld dat de overheid zich van deze taak zal kwijten. Wat er met de gekapte bomen moet gebeuren, staat niet beschreven. Ik vond een wet uit 1965, die nog altijd van toepassing is, waarin net hetzelfde wordt vermeld.
Ik voelde een beetje wrangheid opkomen en besloot om de volgende ochtend naar het gemeentehuis te stappen om meer duidelijkheid te krijgen. Zo gezegd, zo gedaan. De gemeentesecretaris aanhoorde met verbijstering mijn verhaal. Hij bevestigde dat het werkvolk van het département zo maar niet in het wilde weg bomen mocht kappen op privéterrein. En wat het gezaagde hout betrof dat diende zeker niet voor de grillades voor de sukkelaars, grijnsde hij bij deze woorden. Hij belde dadelijk naar zijn contact bij de bevoegde overheid. Ik hoorde zijn gesprek en wist dadelijk dat wat de mannen van het département "het opkuisen van de bermen" noemde, zeker niet koosjer was. ik begreep dat er zich intern een discussie zou ontspinnen tussen de verschillende verantwoordelijken.
De gemeentesecretaris haakte in en vroeg mij onze coördinaten door te geven omdat zijn gecontacteerde met ons in gesprek wou gaan. De uitwisseling gebeurde onmiddellijk en ik reed tevreden naar huis. Toch voelden we ons bedrogen door deze werklui die van de gewone man of vrouw, zoals u en ik, stelen om zichzelf te verrijken en dat zelfs doen onder de dekmantel van hun werkgever, de overheid. Ik was met Anne nog geen uur in de tuin als Wannes blaffend naar de straattuinpoort liep. Ik volgde hem en zag met verbazing dat twee mannen van de brandhoutbende voor het hekken stonden. Ze kwamen uitleg vragen over ons bezoek aan de gemeente.
De chef van de kliek keek nors en zei kortaf dat hij gisteren toch gezegd had wat ze aan het doen waren en dat alles officieel was. Ik antwoordde hem daarop dat ik geen enkele officiële brief had ontvangen waarin stond dat het département de bermen zou vrijmaken en met de vraag erbij of ze bij dit werk bomen mochten omdoen die op onze eigendom staan. Opnieuw deed de chef er het zwijgen toe. De tweede boodschapper stelde zich hierop voor als gemeenteraadslid van Puivert en wilde hun verhaal nogmaals doen. Ik gaf hem die gelegenheid niet en zei:" Jij zeker zou moeten weten dat er in de wet uit 1965 over onderhoud van de départementale wegen staat dat de eigenaar steeds verwittigd moet worden als er bomen moeten worden gekapt. In samenspraak wordt dan beslist welke bomen en daarenboven is er nergens sprake van dat het département het gezaagde hout mag houden. En wat die drie meter betreft, die zogezegd eigendom zijn van de plaatselijke overheid, dat is een dikke leugen!" Het gemeenteraadslid deed een stap achteruit, keek zijn collega heel lang aan en zweeg ook wijselijk.
Anne was er ondertussen bij komen staan en vervolgde mijn betoog door te verwijzen naar hun heel agressief gedrag. Het gemeenteraadslid had zijn tong teruggevonden en antwoordde dat ze geen werken meer zouden uitvoeren op onze eigendom maar dat er eigenlijk nog drie bomen in de weg stonden voor hun maaitractor. Die zouden nog geveld moeten worden. Ik knikte en zei dat ik er vroeg of laat wel werk zou van maken.
"Zijn we dan akkoord?" vroeg plots de chef waarna hij zich duidelijk naar Anne richtte en haar met bedelende stem vroeg: "Je gaat de foto's dan niet gebruiken?"
"Neen", zei Anne en de delegatie droop af.
De foto's die genomen waren van een zogezegde officiële actie leken plots heel belangrijk. Wij keken elkaar aan en beseften dat de vrachtwagens volgeladen met vers gekapt brandhout nu zeker officiële diefstal waren. Zelfs de gemeente Puivert werkt hier aan mee, allée toch een paar verkozenen. Daarom was de gemeentesecretaris in zijn nopjes met mijn klacht en de melding van de foto's want hiermee kon hij waarschijnlijk zijn interne zaakjes met sommigen regelen. Zijn telefoontje had haar uitwerking niet gemist en onze eigendom zullen deze boze werkmannen van het département de volgende keren wel met handschoentjes aanpakken.